Lallen, brallen en knallen!

Geert Six over strijd en verbeelding in het nieuwe jaar.

Dag publiek,

We zaten weer rond de lichtboom. In de winter gloedt het getwinkel anders. Een sterrenhemel naast de stove. Het knalde, lalde en bralde, we pakten dozen uit papier, kregen een muts of oorverwarmers, een treffend boek, we luisterden naar Erbarme Dich van Bach, prevelden stillekens Stille Nacht of zetten een Best of André Rieu op. Ja, soms doen we maar iets hé. Terwijl de menselijke kunst van het kerstverhaal een diepe betekenis heeft die niemand ontgaat: moeder en kind, een arme stal, als metafoor tijdloos en universeel, zeker als die zich in een Oekraïense bunker bevinden, in de straten van Brussel of onder een zeil plastiek in Groot-Brittannië. In 2023 in België, in Europa, nee toch? Een godvergeten schande is het!

In het verhaal A Christmas Carol van Charles Dickens komt de gulzige en rijke Scrooge tot inkeer door zijn nachtelijke confrontatie met zijn geweten. ‘s Morgens deelt hij zijn rijkdom met de gepijnigde wereld rond zich, hij scheldt schulden kwijt, schenkt geld om een ziek kind te redden. Uit zijn hart bloeien plots honderden rozen! Misschien kan dit aloude sprookje de makers van woekerwinsten en de aanstokers van onrecht de ogen openen.


Beste publiek,

Daar ligt onze strijd. Die voeren we met verbeelding als antidotum.

Intussen wensten we elkaar het allerbeste, pleegden een vers voor oudjaar op de sociale media of schreven een ouderwetse wenskaart aan de verre vriend, het oude lief. We knuffelden elkaar, zoenen mocht ook weer. We deden wat moeite voor elkaar, bij familie, vrienden, in onze verenigingen. In die warmte tussen mensen, dààr moeten we thuis geven.

Hoe meer we onze normen en waarden laten paren met die van anderen, hoe meer we van het onzichtbare leren, hoe meer we opkomen voor een betere wereld, een diverser leven, een rechtvaardig en humaan bestaan. Hoe sterker we de fragiele en kwetsbare kanten van onze huidige samenleving blootleggen, hoe meer we de duisteren van deze wereld het vuur aan de schenen kunnen leggen.

Dat, vrienden, is onze strijd, met verbeelding als puntige troost.

We vechten tegen het grote, dat we counteren via het kleine. Het narratief van het rechtse denken geven we een goeie linkse. We werken in het nabije, het directe, het mogelijke. De wind waait niet in onze richting, we zitten wat in het verweer, de kunstenaar, de arbeider, de bediende, de kleine ondernemer, de cafébaas, de leefloner, de gepensioneerde. De facturen komen vlug en zijn duur. Dat is voor iedereen zuur, maar voor diegenen die met een bestaansminimum elke maand ingaan zeker. Van verbeelding kun je niet eten, in poëzie is het lekker verdwalen en Mozart zet onze hersenen open, maar dat krijgt de gaten in onze systemen niet dicht.

We proberen in dialoog te gaan met iedereen, los van zijn politieke of religieuze overtuiging. We zijn mensen en praten met mensen. Misschien niet genoeg, misschien te oppervlakkig, misschien zonder oog te hebben voor de complexiteit van ieder zijn realiteit. Niet iedereen is sterk genoeg om het gevecht aan te gaan met zijn demonen. Maar veel van het onbehagen heeft een begrijpbare oorzaak, veel van het ongenoegen is herkenbaar, veel van de woede kent zijn geschiedenis. Die het oor te luisteren legt, hoort meestal terechte besognes en angst. Die angst is de dolk in het hart van de samenleving, ze schept afstand en vereenzaming, ze maakt ziek. Nee, in ons land van melk en honing maak je van goeie melk niet direct boter. Dat vergt werk, doorzetting, geduld. Maar wij mogen niet opgeven, de handen uit de mouwen in plaats van in de lucht!


Cher publiek,

Kom, ga mee, schrijf mee, speel mee, werk mee aan het positieve, met een kritisch bewustzijn, met plezier en vertier, met je eigen inhoud, je eigen taal, wars van je maatschappelijke en economische positie. Geef verbeelding aan je spoken, ga terug naar het Oosterdonk van je jeugd, naar de speelkoer van je kleutertijd, de bruine kroeg van je adolescentie, de aula van je studententijd, je kot, de refter van je eerste job. Wat waren je dromen toen? Wat wou je worden? Wat verlangde je voor de sociëteit?

Vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid?
Ik mag het hopen!

Geert Six