Energia

José Vandenbroucke is liever zot van verliefdheid dan van doodsverlangen.

Onlangs, tijdens een koffie-donderdagnamiddag, sprak iemand het magisch woord ‘Energie’ uit. Buiten was het herfstig druilweer en de warme koffie deed me goed. Voor mij is het rond die tijd, laatnamiddag, altijd ‘going down slow’. De nacht is dan in het verschiet en de frietkoten zijn hun laatste uren open. Ik weet dan dat het even later te laat zal zijn. I hate to see that sun going down. Binnenin mij. All that blues. Meesterven met de dag.

‘s Morgens ontwaak ik meestal briesend van levenslust, behekst met stuwende ideeën, als een god die in de amper twaalf daguren die volgen de ganse schepping wil overdoen, om tegen valavond uitgeput door de drukte en het lawaai in de wereld en in mezelf, als een hond met verlamde achterpoten naar mijn mand te kruipen, biddend om een zoen van mijn moeder die al zo lang dood is of een schoon lief dat nog leeft.

Een vriendin stuurde me onlangs een handgeschreven brief waarin o.m.: ‘Ja de ouderdom! Sex heb ik soms nog wel, en het geeft flink wat ongemakken. Zeker als je er een uitzonderlijke keer nog tegenaan gaat om ginds in dat verre land klaar te komen, het Land Helderheerlijk. Mijn lief heeft na die vervelende prostaatklachten en behandeling nu nog meer erectiemoeite dan voorheen. De goesting is er nochtans nog. We doen wat we kunnen, maar er gaat naderhand steeds minder energie van uit.’

Aan den toog wordt daar vaak wat schamper over gedaan: No more energy, miseria d’amore. Maar als het licht, de verwarming en de frigo uitvallen omdat de energiebevoorrading het niet meer doet, zie je algauw midden in de nacht in de regen de mannen van de elektriciteitsmaatschappij met hun gele hesjes en hun koplampen in miezerige tentjes in de weer. Vanwaar halen die hun energie? Nemen ze eerst een lijntje coke of houden ze het bij een paar tassen sterke koffie en een zwoele kneep in het kruis van de partner thuis, voor zij overhaast gemobiliseerd naar het strijdperk vertrekken? Hoeveel energie heb ik nog? En jij?

Uitweg

Soms loop ik tegen de muren op, val mijn soortgenoten lastig met mijn duizend plannen, voel me verlost wanneer mijn vrouw vraagt of ik een ui wil pellen of zegt dat de vaat moet afgedroogd. Eens goed vrijen is energiegevend, zolang het maar ‘met liefde’ en wederzijdse overeenkomst gebeurt. Geweld vanwege een brutale overweldiger, rooft de energie van de overweldigde. Een verkrachte vrouw vertelde hoe ze naderhand nog amper de energie had om zich twaalf maal te douchen, en daarna dagenlang op bed te gaan liggen. Toen ze vier dagen later aangifte ging doen bij de politie vroeg men haar waarom ze dat niet eerder was komen doen. ‘Ik had er de energie niet meer voor’, was haar antwoord. Anderen vertellen ‘hoe ze het echt eens nodig hebben’ en zij zich daarna, al was het dan geen grote alles overspoelende liefde, zo bevrijd en energiek voelden. Vleugels om te vliegen.

Vreugde-energie, woede-energie, de energie van de melancholie. De gloed bij het zien van een mooie vrouw of een betoverend landschap, het berustend blijven leven op een publieke bank  langs het kanaal Kortrijk-Bossuyt, zoveel energie die een uitweg zoekt. Zoveel energie die er is. Hoeveel energie kwam vrij bij de bommen op Hiroshima en Nagasaki? Hoeveel nu bij bombardementen in Oekraïne, Syrië, Afghanistan? Dat kan iedereen natrekken via Google of Wikipedia. Hoeveel toen nog niet zo lang geleden in Wallonië de waterhel de ruiten van de huizen inbeukte? Hoeveel bij een ruzie met mijn lief? Hoeveel kunnen we aan daarna? Wie na een lang verblijf in een der Nazi-kampen einde Tweede Wereldoorlog terug voedsel kreeg moest het voorzichtig aan doen. Wie na revalidatie terug zelfstandig kan stappen weet wat energie is. Tegen veertig kilometer per uur een brug af fietsen… heerlijk! Doch door een speedpedelec van het jaagpad gereden worden doet me dan woedend ‘klootzak’ roepen. Dansen tot vroeg in de morgen. Een acteur die zijn betoog aanvangt op scene, de eerste woorden. En de laatste.

De laatste woorden van een vriendin die zei dat ze geen muziek meer verdroeg, geen literatuur, geen stilte, geen koude en geen warmte. Ze zei: ‘Al die liefde… ik kan het niet meer aan. Ik wil weg. Ik kan het leven niet meer verdragen. De stress te bestaan’, en knoopte zich een paar weken later op met de riem van haar hond. Sommigen zeiden: ‘Het was hopeloos, zij was op’, anderen vroegen zich af ‘waar een mens op zo’n momenten de energie haalt om er zelf een einde aan te maken?’ Een krijsende baby die de borst wil, heel beslist. Een zatlap die op café elke vrouw aanklampt omdat het alweer avond is, en alweer alleen. Net zoals gisteren en morgen. Samenlevenden die elkaar amper kunnen verdragen, maar na de dood van hun partner in zak en as zitten.

Levenslust

‘Well my father used to sing the blues, sometimes it was good, but my mother never saw the use, she chased him for his blood’ (Free, 1969), versus Brels ‘Ne me quite pas’. Mozarts opera’s. Wannes Capelle: ‘Wa’da’j mee bezig zijt, doe maar voort.’ De energie van muziek en poëzie, klanken en woorden. De buren gaan soms uit de bol op een technofuif in hun hofje. Ik hoor hen dan tot twee uur ‘s morgens vol levenslust joelen, terwijl het gebonk van hun lawaaimuziek al mijn energie rooft. Een nachtclub vol gelukkigen die toekijken hoe een strippende paaldanseres haar kunstjes en haar schoonheid vertoont. Drie weken godzalig ver van alles in een hutje op een plek waar geen gsm-ontvangst is. Monniken die in slotkloosters zwijgend en seksloos ver van alles vreugdewaarts reizen met amper water en brood, én stilte. Vrijen als goden, feesten als de beesten, stil en teruggetrokken bestaan, geen recept garandeert een energiek vreugdevol bestaan. Give me love, give me room, give me energy.

Eros en thanatos, daar gaat het tenslotte om. Energia. Met enkele Griekse gewillige goden kan ik dit betoog na de koffie bij de Unie besluiten: Sisyphus had Zeus betrapt tijdens een vrijage met de nimf Aigina en was dat aan haar vader gaan verklikken. Daarop belastte Zeus Thanatos, de broer van Hypnos, de slaap, met de taak Sisyphus naar het rijk der doden, het land van Hades te verbannen. Iets wat aanvankelijk niet lukte, en resulteerde in het geknoei met die steen die altijd maar bergop en bergaf moet. Zoals het in de bijbel staat, Genesis 3 19: ‘In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde terugkeert, dewijl gij daaruit genomen zijt, want gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren.’ Was Zeus toch maar wat beheerster geweest met al die energie die het zien van Aigina in hem verwekte. Of is het die energie die ons overweldigt wanneer Eros, de gevleugelde zoon van Aphrodite ons met één van zijn pijltjes treft, net op dat moment dat we een ander mens in zijn mysterie van haar of zijn uniek zijn aanschouwen?

Liever zot van verliefdheid, dan zot van doodsverlangen. Liever een warme tas koffie dan ziek van eenzaamheid en rusteloosheid door de avondlijke stad dwalend je kop tegen een bijdehandse muur of geparkeerde auto bonken. Liever een schoon goed lief, en als dat niet meer kan: de herinnering eraan. Dat verbreken, verzamelen en vertellen dat bij de Unie der Zorgelozen de wezenlijke ‘energia’ is. Wees de energie die je bent, en als ze op is, ga ze halen waar ze voor jou in de chaos van de realiteit te vinden is. Doe het rustig maar doe het.

José Vandenbroucke