Yasmien Naciri groeide op met een scherp oog voor de structurele barrières die armoede en ongelijkheid met zich meebrengen. Gedreven door haar ambitie om niet alleen te helpen, maar ook beleid te veranderen, bouwde ze scholen en watervoorzieningen in Marokko en inspireerde ze jongeren in Vlaanderen. Als Belgisch-Marokkaanse vrouw en veelzijdige stem in het maatschappelijke debat combineert ze haar culturele roots met een heldere visie op maatschappelijke thema’s.
Je bent een bezige bij?
Yasmien: “Mijn hoofdbezigheid is doceren aan de Karel de Grote Hogeschool, waar ik lesgeef aan studenten bedrijfsmanagement, internationaal ondernemen en event- en projectmanagement. Aansluitend coach ik studenten in hun afstudeertrajecten internationaal ondernemen. Daarnaast ben ik actief als ondernemer en beleidsadviseur. Tijdens de laatste jaren heb ik geleerd dat echte impact vaak begint bij beleidsverandering, daarom help ik organisaties om structurele verbeteringen door te voeren. Mijn ervaring met non-profits heeft me laten inzien dat vrijwilligerswerk belangrijk is, maar als je echt een grootschalige, duurzame en vooral structurele impact wil, dan moet je iets kunnen vertellen of kunnen toevoegen aan beleidsbeslissingen die worden gemaakt. Ik ben ook actief in talloze organisaties zoals het Hannah Arendt Instituut, Kom op tegen Kanker, de Nederlandse Taalunie, Literatuur Vlaanderen, Ancienne Belgique, Formaat en SAM.”
Binnen je werk voor non-profits, welke projecten beschouw jij als het meest impactvol?
“Ik heb twee organisaties opgericht waar ik enorm trots op ben. De eerste is Amana vzw, een ontwikkelingshulporganisatie die ik tien jaar heb gerund. Op mijn negentiende pendelde ik vanuit de Kempen naar Antwerpen en zag dagelijks daklozen bij het station. Ik had zelf niet veel geld, maar besloot met klasgenoten iets te doen, zoals voedsel inzamelen. Dat groeide enorm, met honderden vrijwilligers uit verschillende onderwijsinstellingen. Maar ik wilde verder gaan dan het uitdelen van voedselpakketten, omdat dat geen structurele oplossing biedt. Ik probeerde beleidsmakers te overtuigen, maar dat werkte niet. Daarom richtte ik me op Marokko, waar ik met mijn familie vaak naartoe ging. Daar is meer ruimte om structurele veranderingen te maken. Ik heb scholen en toiletten gebouwd, vooral voor meisjes, omdat zij vaak stoppen met school als er geen goede voorzieningen zijn voor hun menstruatie. Ik heb ook watervoorzieningen geregeld voor dorpen, door waterputten en stromend water aan te leggen, vaak met steun van de lokale beleidsmakers. Dit heeft duizenden mensen geholpen en is iets waar ik nog steeds heel trots op ben.”
“Naast Amana vzw, heb ik ook Fleks opgericht, een open jeugdwerking om ondernemende jongeren samen te brengen en een platform te bieden. Het idee om een open jeugdwerking te starten vloeide voort uit mijn eigen ervaringen als zelfstandig ondernemer en de obstakels die daar mee gepaard gingen. De organisatie kreeg pas vorm nadat ik het student-ondernemerschap statuut bedacht en er in 2015 in slaagde om de voormalige minister van Economie en Werk, Philippe Muyters, te overtuigen om het statuut te realiseren. Sindsdien gaf dit duizenden jongeren de kans om hun ondernemingsdromen te realiseren.”
Wat dreef jou om dit te doen?
“Mijn engagement begon vanuit een sterke drang om obstakels te overwinnen. Ik wilde uit de armoede geraken en dingen verwezenlijken, maar botste voortdurend op drempels, zoals wetgeving. Wat begon als een persoonlijk gevecht, groeide uit tot iets veel groters toen ik merkte dat andere jongeren, vooral met een migratieachtergrond, zich herkenden in mijn verhaal. Ik werd overspoeld met vragen van jongeren die wilden ondernemen en studeren, en daarom heb ik Fleks opgericht. Ik wilde een plek creëren waar jongeren zelf konden bepalen wat ze nodig hadden, of dat nu kunst, ondernemerschap, of debat was. Via Formaat – de koepel voor jeugdhuizen – kreeg ik steun om het op te richten. Fleks groeide uit tot een inspirerende plek. Ondertussen was ik wel al afgestudeerd, dus ik kon geen beroep doen op het statuut. Een beetje ironisch wel, ik had ervoor gevochten, terwijl ik er zelf geen beroep meer op kon doen. Na zes jaar, besloot ik mijn bestuursfunctie neer te leggen. Dat was moeilijk, omdat het mijn ‘kindje’ was, maar ik geloof niet dat oprichters van organisaties, zeker wanneer het aankomt op jeugdwerkorganisaties of middenveldorganisaties, tot in de eeuwigheid in het bestuur moeten blijven. Liefhebben betekent ook in staat zijn om die organisatie te verlaten en kansen te geven aan een nieuwe, frisse wind. Bovendien wilde ik als dertiger de organisatie overlaten aan de jongeren zelf.
Mijn maatschappelijke betrokkenheid vertaalt zich ook in mijn columns bij De Morgen, De Standaard, De Gazet van Antwerpen en media-optredens zoals de Radio. Sinds 2015 schrijf ik altijd over vier vaste thema’s: onderwijs, armoedebestrijding, ondernemerschap/werk en jeugd, hiervan afwijken doe ik niet. Je zou verwachten dat mijn nieuwe boek Klassenjustitie over justitie gaat, maar bij het lezen zul je merken dat het vooral draait om maatschappelijke thema’s.”
Hoe kijk je naar een gezonde vorm van democratie?
“Onze liberale democratie is heel kwetsbaar. Het is cruciaal om te versterken wat al bestaat en de kaders van onze liberale democratie te respecteren. Wat we momenteel zien, is dat die kaders steeds verder worden opgerekt, vaak door politici die de rechtsstaat ondermijnen. De rechtsstaat is echter onlosmakelijk verbonden met de democratie. Je kunt niet over democratie spreken zonder het over de rechtsstaat te hebben. Wat me zorgen baart, is dat politici bijvoorbeeld rechters beschuldigen van subjectiviteit. Rechters hebben natuurlijk referentiekaders, maar als je hen openlijk verwijt hun werk niet goed te doen, zeg je eigenlijk dat justitie overbodig is. Zonder justitie is er geen democratie, maar slechts een dictatuur of autocratie. In zo’n regimes bestaat justitie misschien nog wel, maar staat die volledig in dienst van de politieke macht, zonder scheiding der machten. Daarom is het essentieel strenger op te treden tegen degenen die die grenzen voortdurend opzoeken en verleggen.
In het westen wordt de klok op veel vlakken teruggedraaid. Neem bijvoorbeeld abortus, dat in delen van de VS volledig verboden is, zelfs wanneer het leven van de moeder in gevaar is. Tegelijkertijd wijzen we met een beschuldigende vinger naar landen als Afghanistan of Iran, terwijl we onze eigen achteruitgang negeren. In alle eerlijkheid denk ik dan: “Veeg eerst voor je eigen deur voordat je naar anderen wijst.” Ook bij ons staan veel zaken onder druk: het gevaar dreigt dat vrouwenrechten gedeeltelijk worden ingetrokken en dat de rechten van minderheidsgroepen, zoals migranten en de LGBTQ+-gemeenschap, steeds vaker onder vuur liggen.”
Kritisch zijn, wat houdt dat in?
“Burgers weerbaar maken begint met onderwijzen en het durven kritisch kijken naar diegenen die de grenzen verleggen. We gaan er te vaak van uit dat vrijheid vanzelfsprekend is, maar vrijheid, zeker voor vrouwen en minderheden, kan snel verdwijnen. Mensen moeten eerst gevoed worden met kennis voordat ze zelf informatie gaan opzoeken. Dit geldt ook voor de media. Tegenwoordig is alles entertainment. Waar zijn de programma’s gebleven die taal, geschiedenis of maatschappelijk belang onderwijzen? De overheid subsidieert bijvoorbeeld de VRT, maar in hoeverre draagt die nog bij aan het maatschappelijk belang? Dit soort vragen verdient kritische reflectie. De media, de zogenaamde vierde macht, is tegenwoordig veel meer dan alleen tv, radio en kranten. Wij, burgers, zijn ook media. Dat is een belangrijke evolutie, en het brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Het probleem is dat wij die verantwoordelijkheid niet altijd nemen, omdat we de juiste middelen of kritische remmingen missen, zoals redacties met kaders en deontologische codes. Dit gebrek aan kaders kan leiden tot meer polarisatie. Daarom is het cruciaal dat we in het onderwijs burgerschap en de waarde van democratie aanleren, inclusief de rol en verantwoordelijkheid van de vierde macht. Alleen zo kunnen we een gezondere publieke ruimte creëren.”
Kunnen we dan spreken van sociale cohesie als middel?
“Sociale cohesie begint met verbinding, een kernbegrip dat samenhangt met burgers en middenveldorganisaties. Vaak wordt er neergekeken op deze organisaties vanwege de subsidie-frames, wat in mijn ogen een gigantische fout is. Als je ze wegneemt, verliezen we de kracht van verbinding. Middenveldorganisaties zijn de lijm van onze samenleving en spelen een cruciale rol in het verminderen van ongelijkheid en polarisatie.
Er heerst vaak arrogantie onder hoogopgeleiden, die denken dat ze niet-hoogopgeleiden moeten redden, onderwijzen of opvoeden. Maar echte verandering begint bij jezelf: doorbreek je eigen denkpatronen en stap uit je ivoren toren. Sociale cohesie ontstaat pas wanneer hoogopgeleiden met beide voeten op de grond staan en begrijpen wat er écht leeft in de samenleving, waar de meerderheid niet hoogopgeleid is, maar vaak wel wordt overheerst door hun stem en beleid.”
Je had het net over vrouwenrechten, welke invulling kent dit voor jou?
“Vrouwenrechten gaan over individuele vrijheid, zelfbeschikking en keuzevrijheid. Het debat mag niet ideologisch worden, maar moet rationeel blijven. Vrouwenbewegingen verliezen soms de kern uit het oog door interne verdeeldheid of oppervlakkige discussies. Niet veel mensen gaan dat graag horen (lacht), maar we mogen de essentie niet uit het oog verliezen, we moeten focussen op reële problemen zoals femicide, partnergeweld en toegang tot gezondheidszorg. Internationale Vrouwendag is een moment om te reflecteren op de vooruitgang, maar ook op wat er nog moet gebeuren. Wanneer het ideologisch wordt, creëer je polarisatie tussen vrouwen die een andere invulling geven aan hoe zij hun vrijheden zien. Belangrijk is dat je natuurlijk in een veilige situatie vertoeft om je vrouwenrechten te benutten. Als dat niet kan, ben je eigenlijk niet vrij en dan is er ook geen sprake van vrouwenrechten.”
Yasmien, wat is een boodschap die je wil meegeven aan onze lezer?
“Iedereen heeft meer impact dan hij of zij denkt. Het begint bij kleine gebaren en verbinding. Door interactie met mensen buiten je bubbel breek je vooroordelen en bouw je aan sociale cohesie. We hebben allemaal een rol te spelen in het versterken van onze democratie en het bevorderen van gelijkheid. Het gaat niet om grote daden, maar om consistent bijdragen aan een inclusieve samenleving.”
interview Angelina Toemasian
Save the date! Op dinsdag 20 mei komen Yasmien Naciri en Bruno Vanobbergen samen naar de Unie voor een boeiend panelgesprek over het begrip klasse. Meer info volgt.