VURIGE TONGEN : ERIC CORIJN & DYAB ABOU JAHJAH

Tijdens het Pinksterweekend streken er vurige tongen neer in de Scala. Bleri Lleshi, Eric Corijn en Dyab Abou Jahjah kwamen er vertellen hoe zij de toekomst van onze samenleving zien. Benieuwd naar de denkpistes Eric Corijn en Dyab Abou Jahjah? Lees hier een verslag.

Hoewel Eric Corijn ook als ‘emeritus’ nog altijd gretig wordt gesolliciteerd omwille van zijn expertise, is hij niet zo gekend bij het grote publiek. Dat is wel zo bij Dyab Abou Jahjah, bij de meeste mensen vooral gekend van in de media waar hij soms boude stellingen inneemt (of, enkel deze halen het scherm). Beide heren hebben uitgesproken ideeën over de toekomst van onze samenleving en namen uitgebreid de tijd om die te formuleren en te onderbouwen. Een impressie van een boeiende namiddag, door gespreksleidster Ciska Hoet op gang getrokken met de vraag wat nu de voornaamste uitdagingen zijn waar we met zijn allen voor staan.

De goede schaal

Voor Dyab is de ontsporing van het klimaat een eerste en globaal wellicht meest gevaarlijke dreiging. De tweede uitdaging is ‘het systeem’ zelf. “Het is door de globalisering in een fase van onstabiliteit gekomen, en dat maakt veel los. Aan de ene kant proberen de multinationals de natiestaten overbodig te maken en de democratie te omzeilen.” De reactie op deze ‘globalistische elites’ zoals Dyab ze noemt, is die van de ‘protectionistische nationalisten’, genre Trump. “Geen van de twee zijn goed voor de planeet, de vrede, de gelijkheid. Het is kiezen tussen de pest en de cholera. Daarom wil ik aan een alternatief werken.”

Daarnaast ziet Eric nog een andere uitdaging, om dit alternatief vorm te kunnen geven. “De meeste mensen situeren de problemen op een slechte schaal. In Vlaanderen zitten Vlaamse media en Vlaamse partijen Vlaanderen vorm te geven en eigenlijk is dat totaal nutteloos. Vlaanderen is een inefficiënt niveau om de dingen te behandelen. Veel beter zou zijn om tegelijk een Europees en een ‘stadsgewestelijk’ beleid te voeren. Kortrijk maakt dan in Europa deel uit van Lille Metropole. Als we daar een duurzame omwenteling willen, dan moeten de groenen en de sociaaldemocraten op die schaal een gemeenschappelijk mobiliteitsplan uitwerken. En dan moet naar de komende gemeenteraadsverkiezingen toe niet gemeente per gemeente worden gedacht, maar moeten de dertien centrumsteden met hun ommeland samen kijken hoe openbare dienstverlening te versterken of stedelijke commons of de deeleconomie uit te bouwen.”

Samenleven met verschil

We moeten ons volgens beiden ook dringend bezinnen over ons samenlevingsmodel. Het is zeker bij Dyab een kernthema: leren samenleven met verschil. Dat wil niet zeggen dat we geen eigen en gedeelde identiteit hebben, of dat we die niet mogen koesteren. “Veel Vlamingen zullen zich nog altijd eerst Vlaming voelen, en dan iets anders. Onze samenleving moet daar ook de ruimte toe geven.” Alleen, identiteit is een concept uit de 18de en de 19de eeuw. Burgerschap ging toen samen met nationaliteit, met natie, met volk dus met cultuur. Maar zo een manier van denken beantwoordt volgens Dyab niet meer aan de realiteit. “Gelukkig hebben wij als Belgen een voetje voor als het gaat over een flexibele omgang met identiteit”, zegt Dyab. “Als je zegt ‘ik ben Belg’ dan heb je nog bijna niets gezegd over je taal of over je cultuur. Daarom zijn de Vlaamse en de Franse gemeenschappen gecreëerd. Dus zie ik in Brussel, een stad met een veelheid aan identiteiten, alleen maar Nederlandstalige en Franstalige partijen.” Daarom vindt Dyab zijn partij de minst etnische die er is, hoewel hij vaak het tegenovergestelde als verwijt krijgt. Hij maakt de vergelijking met wat men ‘concentratiescholen’ noemt. “Men noemt de superdiverse scholen zoals die waar mijn kinderen naartoe gaan, concentratiescholen. Terwijl daar heel veel nationaliteiten, kleuren, culturen bij elkaar zitten. Maar een school in Ukkel, met alleen Franstalige autochtonen, dat is precies geen concentratieschool ?”

Gemeenschap en samenleving

Voor Eric zijn aan die analyse ook conclusies verbonden. “Wat wij in Vlaanderen verkeerd doen, is denken dat iedereen eerst in de Vlaamse gemeenschap moet treden voor je tot de samenleving kan behoren. Maar het is tijd dat we die twee begrippen uit elkaar halen. Gemeenschapsvorming is identiteitsvormend, samenlevingsopbouw gebeurt op basis van het verschil. Verschillende gemeenschappen vormen samen de samenleving.” En als burgerschap niet langer aan de natiestaat zou zijn verbonden, op welke schaal staan burgers dan voor hun beslissingen in? “Trump zijn beslissing om uit Parijs te treden is onmiddellijk aangevochten door een aantal steden die zegden wél in het akkoord te blijven. Formeel kan dat niet. Maar je krijgt een toegenomen spanning tussen het stadsproject en het staatsbeleid, dus tussen verschillende niveaus van burgerschap. Die spanning gaan we ook in Vlaanderen krijgen. Als je een echt transitiebeleid wil op stedelijk niveau, zal je tegen een neoliberaal rechts beleid moeten opkomen. Daarbij vind ik dat een beleid op stadsniveau zijn eigen democratische legitimiteit heeft en niet is ondergeschikt aan een Vlaamse of Belgische coalitie”, vindt Eric. Dyab ziet in allianties tussen ‘rebellerende steden’ een mogelijkheid om druk te creëren op een hoger niveau. “Stel je voor dat Kortrijk, Antwerpen en Brussel op dezelfde lijn zitten. Samen kunnen ze stouter zijn, wat pushen en meer impact hebben.”

Verkleutering

Eric meer dan Dyab, maar beide heren hebben als activist al wat tellers op de kilometer. Maar hoe effectief is hun strijd tot nu toe geweest? Op welke ervaring kijken ze met voldoening terug? Voor Dyab blijkt dat toch de ervaring met zijn beweging AEL, de Arabisch-Europese Liga die hij tot 2007 leidde. “Omdat het een rechtvaardig verhaal was, dat op een bepaald moment onterecht werd gecriminaliseerd. Maar de gebeurtenissen van toen hebben wel een generatie gepolitiseerd. Niet per se in de zin dat ze pro AEL zijn geworden. Maar wel heel zelf bewust en kritisch.” Het stoort Dyab dat als men spreekt over ‘allochtonen’ men daar onmiddellijk ‘jongeren’ aan toevoegt. Allochtonen lijken eeuwig jong en oplossingen voor hun problemen zijn basketbalvelden. “Dat is een verkleutering van het debat. In essentie staat een generatie van volwassen vrouwen en mannen, dertigers en veertigers, klaar om mee te doen aan het debat. Maar ze worden aan de kant gehouden.”

Eric heeft als ‘mei 68’ er die er nog steeds fier op is’ al wat meer om op terug te kijken. Hij stond met Charta 91 mee aan de wieg van het cordon sanitaire en is nog steeds een gezaghebbende stem in het debat rond mondialisering en verstedelijking. En doorheen dit alles was er de blijvende kritische houding tegenover de neoliberale draai van de socialistische bewegingen in Europa. “Ik denk dat daar de balans na dertig jaar duidelijk is: Blair leidt tot Macron. Het linkse verhaal heeft zichzelf afgebouwd, de sociaaldemocratie stort overal ineen. Het beheer van de samenleving combineren met activisme, dat is uit de politiek geraakt. Dat is een grote uitdaging voor ons.” Ook voor Dyab combineert een nieuwe vorm van politiek, activisme en partijpolitiek. Het is de reden waarom hij een groot deel van zijn energie in deze laatste gaat investeren. “Als burger zie ik mijn belang niet vertegenwoordigd. Ik vind dat de strijd tegen uitsluiting en discriminatie niet serieus genoeg wordt genomen.” Wat dus te doen? “Een gewone burger in een liberale democratie heeft niet veel potentieel om verandering af te dwingen”, stelt hij vast. “Je kan druk uitoefenen via activisme, maar ik ben niet optimistisch over die strategie. Ik persoonlijk heb het vijftien jaar geprobeerd.”

Coöperatieve modellen

Politicus worden, het is niet iedereen gegeven. Zijn er andere strategieën die de heren ons vanuit hun ervaring kunnen aanreiken, vraagt Ciska zich af. Voor Eric is het duidelijk dat we volop de kaart van het coöperatieve model moeten trekken. “De samenleving dient tot meer dan het ondersteunen van individueel ondernemerschap. Loonsverhoging en arbeidstijdverkorting werden ooit collectief onderhandeld. We moeten activiteiten waar mensen samenwerken volop ondersteunen.” En ook niet vergeten in de spiegel te kijken. “Ook het progressieve middenveld heeft zich vermarkt”, stelt hij. “In de jaren zeventig ontwikkelden middenveldorganisaties diensten in overleg met de staat, maar ze waren tegelijk deel van de contestatie. Ze namen een duidelijke tussenpositie in. Vandaag zijn mutualiteiten verworden tot onderhandelaars over welke medicamenten terugbetaald worden, en wordt een sociaal-cultureel werker in een sociale hogeschool opgeleid om de decreten toe te passen.”

Dat links versnipperd zou zijn is een andere, vaak gehoorde kritiek. Moet er meer ‘verbonden’ worden, zoals dat heet? “Wat is verbinden”, kaatst Eric de bal terug. “Voor mij betekent dat niet het terugbrengen van alles tot één programma of eisenplatform. Het betekent respect voor verzet op verschillende terreinen. Dat je vanuit je eigen strijdperk solidair bent met een ander strijdperk waar je niet direct positie in neemt.”

Volgens Dyab is men aan de linkerzijde geobsedeerd door de mythe van eenheid. Dat zou dan worden vertaald als ‘dat is de waarheid, dat is de lijn, kom bij mij!’ De analyse die Dyab maakt is complex én integraal: een gelijkheidsanalyse op basis van klasse, af komst, gender, duurzaamheid. En hij gelooft niet dat de problemen op al die niveaus worden opgelost ‘als het kapitalisme verdwijnt’. Wel wil hij een consequent links standpunt uitdragen. Maar ook onderzoeken op elke punten hij kan samenwerken met wie. “Met Macron? Wel als het gaat over het koloniale verleden van Frankrijk, niet als het gaat over zijn economisch programma.”

Du passé faisons table rase?

Het brengt ons bij de vraag welke elementen in onze samenleving waardevol genoeg zijn om mee te nemen naar de toekomst. “Het is populair om te zeggen dat het systeem corrupt is, dat er tabula rasa moet worden gemaakt”, zegt Dyab. “Maar als we ‘het systeem’ begrijpen als de dominantie van een neoliberale financiële elite, dan maken veel verworvenheden er geen deel van uit. Ze zijn net door onze voorouders met sociale strijd afgedwongen. Het probleem is dat, telkens als er een crisis is, de elitaire krachten iets terug eisen van wat ze hebben moeten toegeven. En dan gaan we in verzetslogica. Maar het moet meer zijn dan dat, we moeten de verzetsdynamiek gebruiken om nieuwe modellen op tafel te leggen.” “Ja, maar zelfs wat institutioneel is vastgelegd zullen we activistisch moeten verdedigen”, werpt Eric op, “ook daar moeten we de zelf kritiek opdrijven.”

Dat beiden het over de grote lijnen eens zijn is duidelijk, en ook geen verrassing. Toch moet Dyab wat van het hart. Hij situeert het model van Hart boven Hard, waar Eric zich vol in engageert, eerder in het ‘ludieke’ en merkt op waarom de beweging zich niet strijdvaardiger opstelt, zoals de Spaanse Indignados. Hij daagt Eric uit met zijn vermoeden als zou Hart boven Hard zelfs een conservatieve agenda hebben. “Je hebt de individuen, maar ook de grote vzw’s en ngo’s, waar ik mij afvraag of het werkelijk over een veranderingsdynamiek gaat, of eerder over een defensieve lijn tegen de besparingen?” Point taken, maar volgens Eric loopt de vergelijking met de Indignados scheef. Zuid-Europa heeft een grotere traditie om te mobiliseren. Verkiezingscampagnes verlopen er in meetings, bij ons op publiciteitsborden en in de media. En in Spanje heeft een huisvestingscrisis waarbij duizenden mensen uit hun huis werden gezet, óók gepensioneerden en middenklassers, het vuur aan de lont gestoken. Zo erg is het bij ons nog niet. En daarom denken Vlamingen tot dusver dat het hun tijd wel zal duren, stelt Eric vast. “Vlamingen hebben een zeer adaptieve mentaliteit. Er was verzet tegen de besparingen in de kunsten, maar de meeste huizen maakten een nieuwe programmatie en hebben hun budgetten aangepast. Zitten we niet fundamenteel in een zeer christendemocratische traditie?”

Joon Bilcke