RED DE DEMOCRATIE

Vijand van het volk zoomt in op een nieuwe speler die zijn weg zoekt in het politieke spel: de burgerbeweging. Over de do’s en don’ts ervan hoef je Manu Claeys van stRaten-generaal alvast niet veel meer te leren. Hij deelt ze graag met ons in zijn boek Red de democratie. Een gesprek.

Voor al wie bij ons en elders rond burgerparticipatie aan de slag is, valt één en ander te leren uit de krachttoer die een brede burgercoalitie de voorbije vijftien jaar in Antwerpen uithaalde. Die slaagde erin om het van boven af gedicteerde Oosterweelproject om te buigen tot een stadsbreed gedragen overkappingsverhaal.

Claeys: “Voor het Museum voor Schone Kunsten, waar nu een groot stenen plein is, was vroeger een klassieke 19de-eeuwse tuin vol Japanse kerselaars. Het stadsbestuur wou die weg, Antwerpen moest een plein krijgen. De buurt was daar niet voor te vinden en was nog in gesprek met de stad, toen op een ochtend alle bomen omlagen. Het waren de middeleeuwen van de burgerparticipatie. Uit onvrede met wat er was gebeurd is stRaten-generaal opgericht, een burgercollectief dat geëngageerde stadsgenoten wilde bijstaan inzake regelgeving en procedures, bij wie men terecht kon om zaken te realiseren… Ikzelf woonde toen in Borgerhout, en was actief in de bewonersgroep ‘BorgerhouDt van mensen’. Die organiseerde van alles om de leef kwaliteit in Borgerhout te verhogen. Een van de ideeën was om de ring ter hoogte van Borgerhout te overkappen. Met dat dossier zijn we naar stRaten-generaal getrokken. Zo heb ik die groep leren kennen. Dat was in 2004, lang voor er van Oosterweel sprake was.”

Maar met Oosterweel kwam het serieuze werk?

“De overheid wilde de mensen wijsmaken dat dat ging over een schone brug over het water ergens diep in de haven. Maar niets was minder waar! Het ging om een gigantisch viaduct, dwars door de stad, met 18 rijstroken aan het Sportpaleis. Daar is iedereen van geschrokken. De draagwijdte en impact van dat project op de stad was iedereen ontgaan. Doelstelling één was dus zorgen dat de zaak op de agenda kwam. In december 2005 hebben we een bezwaarschrift ingediend. We hielden persconferenties, zochten de kranten op, schreven opiniestukken, begonnen alternatieven te tekenen, organiseerden infoavonden… Op één van die avonden in De Singel is Ademloos geboren. Wim van Hees, met zijn reclame-skills, zei: ‘Jullie vizier is heel breed, wij gaan ons focussen op gezonde lucht. Geen fijn stof in mijnen hof!’ Dat was een versnellende factor. Met de steun van tientallen verenigingen die intussen waren opgericht en die allemaal in hun wijk actief waren rond de impact van Oosterweel hebben we dan de volksraadpleging gewonnen. Daarop is het viaduct afgevoerd, maar het alternatief was nog altijd verschrikkelijk. Dus moesten we een tweede keer mobiliseren. Dat was veel moeilijker, want men was ons zogezegd tegemoetgekomen. Toen is Ringland ontstaan, met het voorstel om de ring te overkappen. Zelf koppelden we daar een haventracé aan, rond de stad, voor doorgaand verkeer. Dat was heel begeesterend. Nu konden we ook vóór iets gaan, in plaats van tegen iets te zijn.”

“Van in het begin was het meer dan mobiliseren alleen. Dat is heel belangrijk geweest. Want als je ernstig genomen wil worden moet je zorgen dat je de nodige expertise in huis hebt. Je moet zorgen dat je de problemen goed detecteert, navenante oplossingen formuleren, inspirerende voorbeelden van elders aanhalen. Je moet een beleidsmaker constructief weerwerk kunnen bieden. Maar het belangrijkste is dat je voorbij het conflict raakt en tot een cultuur van dialoog komt.”

En dat heeft zijn tijd geduurd?

“In het begin was die cultuur er volstrekt niet. De sfeer was er een van ‘wij als overheid staan al zo ver met de besluitvorming, en dan komen die mensen lastig doen’. We werden weggezet als een bende luide roepers, een Mexicaans leger waarmee niet te dealen viel, terwijl in hun ogen zo een complex project daadkrachtige bestuurders nodig had die knopen konden doorhakken. Pas in 2015 is dat gekeerd. Weet je waarom? Omdat er toen drie jaar te gaan waren tot de volgende verkiezingen. Tussen 2006 en 2014 hadden we zes verkiezingen gehad! En in tegenstelling tot wat je zou verwachten, zijn verkiezingstijden totaal niet productief voor een groot maatschappelijk debat. In 2015 besliste de Vlaamse Overheid om het dossier van de overkapping ten gronde te bekijken. Er werden fondsen vrijgemaakt, burgerparticipatie werd als principe ingeschreven voor het verdere traject. Alexander D’Hooghe werd aangesteld als intendant. Toen wisten we, er is een anker om te gaan samenwerken. Onder zijn intendantschap hebben de verschillende betrokken partijen het instrument van de werkbank ontwikkeld. Dat is een plek waar burgers, ambtenaren – expliciet niet hun politici – en experten, aangebracht door overheden en burgerbewegingen, samen het hele verdere proces afleggen. Politici zelf blijven hier buiten beeld. Want telkens wanneer zij een micro onder de neus geduwd krijgen, voelen ze zich gedwongen om uitspraken te doen, ook over zaken waar ze nog niet echt over nagedacht hebben. Het is een moment van zwakte als ze dan met de mond vol tanden staan. Dus er wordt geïmproviseerd, een uitspraak wordt een standpunt waar ze niet meer op kunnen terugkomen. Het is rudimentair, maar zo werkt het, er worden continu accidenten gecommuniceerd. Neen, in plaats van te improviseren worden in de werkbank eerst alle informatie, de problemen en mogelijke oplossingen op tafel gelegd.”

Maar wat voor de een een probleem is, is dat niet per se voor de ander? Iedereen heeft toch zijn agenda?

“Het is cruciaal dat alle agenda’s honderd procent zichtbaar worden. Van iedereen. Elk moet duidelijk maken waarom hij of zij mee aan tafel zit. Dat is essentieel, en een belangrijk verschil met hoe politiek werkt. Daar houdt men de kaarten strategisch tegen de borst. De politiek kan niet werken met werkbanken. Onmogelijk. Politiek is conflictgedreven. En al zeker in tijden van verkiezingen. Een politicus wordt altijd verkozen ten koste van iemand anders. Eerst moet je op een lijst geraken ten koste van iemand anders, en zo hoog mogelijk. En eens op de lijst moet je een volgend conflict aangaan, met zij op de andere lijsten. Daarom zeggen Groen en N-VA nu bijvoorbeeld nooit te zullen samenwerken in een Antwerps college. In een werkbank kan je niet zeggen: ‘Met die twee daar rond de tafel, NOOIT.’ En op het moment dat de verkiezingen zijn gewonnen ten koste van anderen installeert zich een sfeer van ‘wij hebben nu de macht, het is nu aan ons, en zij die het zoveel beter weten moeten er maar voor zorgen dat ze de volgende keer de verkiezingen winnen, of nog, dat ze ook op een lijst gaan staan’. Zo een houding mist niet alleen heel veel relevante input van ervaringsdeskundigen allerhande, maar is ook zeer contra-productief voor burgerparticipatie.”

Maar de uiteindelijk verkozen meerderheid staat wel voor een meerderheid van de bevolking?

“Dat argument blijkt minder relevant dan doorgaans wordt aangenomen. Onze OCMW-voorzitter heeft 200 stemmen gehaald, op een half miljoen inwoners. Die weert zich dan door te wijzen op de meerderheid in haar geheel. Maar hoeveel besturen werken niet op basis van een minderheid die ze vertegenwoordigen? Kijk naar Trump in Amerika, maar ook Macron in Frankrijk. Zij die zeggen dat zij een meerderheid vertegenwoordigen, doen dat per definitie bijna nooit. En stel dat dit wel zo is… dat kan op verkiezingsdag het geval zijn, maar is het dat op maandag ook nog? Het verwijt dat ze maken aan burgerbewegingen, dat ze niet representatief zouden zijn, geldt even goed voor henzelf.”

Maar hoe beoordeel je de legitimiteit van een burgerbeweging?

“Politici moeten oordelen of ze er voor open staan of niet. En eigenlijk moeten we omgekeerd denken. Betogen, coöperatieven oprichten, petities organiseren, bezwaarschriften indienen, kiezer zijn, dat zijn allemaal vormen van politiek burgerschap, en dat is zo een danig rijk palet dat het statuut van de verkozene andere proporties krijgt. Als die verkozene dan samen met al deze mensen tot een gedragen plan kan komen, is iedereen daar alleen maar content over, dat is wat altijd terugkomt. Maar dat is een heel andere mentaliteit dan de anderen te verdelen en te beledigen. Helaas brengt onze politieke cultuur vooral dat soort leiders voort. Het politieke spel zoals dat bij ons wordt gespeeld sluit heel veel profielen bij voorbaat uit. We moeten daar zo snel mogelijk van af, en onze verkiezingen zo organiseren dat mensen aan zet zijn die mensen willen verbinden in plaats van ze uit verband te spelen.”

Hoe kan dat concreet?

“Bijvoorbeeld, door mensen te laten stemmen voor meerdere kandidaten, op verschillende lijsten. Dat verkleint het aandeel van strategische stemmen. Het dwingt kandidaten ook tot het zoeken van stemmen buiten het eigen electoraat. In zo een systeem zijn polariserende politici in het nadeel. In het uitvoeren van het beleid kan een instrument als de werkbank dan zorgen voor oplossingen waar een groot draagvlak voor is. Iedereen leert er van mekaar, brengt expertise in, en uiteindelijk moet er in consensus afgeklopt worden. Politici kunnen zich dan profileren als mogelijkmakers, en ze kunnen nog altijd een aantal voorstellen van de werkbank níét volgen. Die eindverantwoordelijkheid hebben ze. Maar de voorafgaandelijke processen zijn van een heel andere orde dan de politieke besluitvorming zoals we die kennen. Ik zeg dus niet dat politici het probleem zijn en de burgers de oplossing. De manier waarop onze politieke besluitvorming nu werkt is het probleem, en een deel van de oplossing ligt in meer burgerparticipatie.”

Wat maakt u daar eigenlijk zo zeker van?

“Velen beseffen dat onze democratie kwetsbaar is. Dat autocraten als Trump de boel kunnen overnemen. Tegelijk staan politici onder druk. Mensen haken af, het vertrouwen is laag. Het enige alternatief lijkt mij meer burgerparticipatie. Verstandige democratieën, waar ik de onze toe reken, zullen daarop inzetten. Wat in Antwerpen uiteindelijk gelukt is rond mobiliteit, zou in een ideale wereld ook op een andere schaal moeten kunnen rond thema’s als klimaat of migratie. Nu nog niet, maar de time is coming.”

interview Joon Bilcke

Red de democratie is uitgegeven bij Polis / check ook www.stratengeneraal.bewww.ademloos.bewww.ringland.be