recensie – De draak met de lange staart

Dominike Van Besien kwam kijken naar De draak… en bezorgde ons deze mooie beschouwing op de voorstelling.

Theater heeft het hard te verduren gehad, het laatste jaar. En misschien zijn heel wat theaterliefhebbers het ook wat ontwend. Waarom zouden we dan toch, in tijden van vrolijk terrasbezoek, opnieuw een donkere theaterzaal induiken? ‘De draak met de lange staart’, de nieuwe voorstelling van Geert Six geeft hier een overtuigend antwoord op.

Six, artistiek leider van de Kortrijkse Unie der Zorgelozen, gebruikte de pandemieperiode om te doen wat hij al jaren wou, maar nooit kon doen: een tekst schrijven om zelf op te voeren, vergezeld door vier muzikanten. In de voorstelling neemt Six het publiek mee op wandel door zijn stad in corona-tijd, maar tegelijk is het zoveel meer dan dat.

Hij begint zijn verhaal in de ‘normaliteit’, nog voor er van corona sprake was. ‘Weet je dat nog?’, vraagt hij aan het publiek en in één klap wakkert hij bij elke individuele toeschouwer het gevoel van gemis aan, de herinnering aan de wereld die we allemaal hebben moeten loslaten de voorbije maanden. Stapje voor stapje sluipt er kritiek in zijn tekst. Want wat hij beschrijft is de ratrace, een wereld die we allemaal misschien wel gemist hebben, maar waarvan je je ook kunt afvragen of we hier per se naar terug willen keren.

Met een grote emotionele precisie evoceert hij de paniek toen alles stil viel, de paniekerige voorzichtigheid, de klagers, de regelneven. Soms krijgen die personages echt een naam en een gezicht: Johnny voor wie het leven ook al erg beperkt was voor de lockdown, een vrouw in een rusthuis die worstelt met de eenzaamheid. Er opent zich een volledige wereld, in dit eenmansspel van Geert Six. Hij klaagt en beeft en schreeuwt en smeekt. Je ziet hem fysiek veranderen, telkens hij in de huid van een ander personage kruipt, waardoor je als publiek vergeet dat je naar een monoloog zit te kijken. En al die tijd zijn de vier muzikanten, achteraan op scène, zijn compagnons die het verhaal ondersteunen, voortdrijven, en af en toe een heerlijk rock ’n roll-kantje geven. Zijn tekst is gegroeid uit het West-Vlaams en is sterk geworteld in de Vlaamse cultuur en volkscultuur. Er passeren referenties naar oude kinderliedjes, zoals ‘Keere weerom reuske reuske’, naar een Middelnederlandse tekst als ‘Egidius waer bestu bleven’, naar de typisch Vlaamse Mariadevotie. Het zijn troostende herkenningspunten in de verontrustende ervaring van de coronaperiode.

Uiteindelijk, zo lijkt het, wordt het specifieke van het corona-verhaal losgelaten en komen we uit bij de diepmenselijke vraag: ‘Ziet er mij nog iemand graag, wil er iemand mij nog es vastpakken?’ Als Six dan zijn armen uitstrekt en het publiek heel dicht nadert, kan je niet anders dan geraakt worden. Geraakt door de herkenning, want wie heeft dit niet ook gevoeld, de voorbije maanden? En als hij het dan heeft over de onmenselijke manier waarop mensen afscheid hebben moeten nemen van gestorven geliefden en overgaat tot het zingen van ‘Le temps des Cerises’, gaat de hele zaal voor de bijl. Zijn diepe, aarzelende stem en, de 2de keer dat het lied gezongen wordt, daarover het engelengezang van muzikante Isabelle Stevens, het is de perfecte combinatie van kwetsbaarheid en pure schoonheid.

Hier toont Six wat theater vermag, meer dan de series die we allemaal gebingewatcht hebben in tijden zonder theater, meer dan de vele opiniestukken die in de kranten verschenen zijn over gelijkaardige onderwerpen. Je herkent jezelf in wat hij speelt en tegelijk vergeet je jezelf en versmelt je met de personages in zijn verhaal. En de ontroering die je dan voelt is niet enkel je eigen ontroering, waardoor je na het stuk als groep en gelouterd naar buiten wandelt.

Dominike Van Besien