Nieuw leven in de brouwerij

Hoe kunnen ons artistiek werk en het alledaagse stadsleven elkaar verder bevruchten? Met deze gedachte verwelkomen we een nieuw gezicht in de Unieploeg. Caroline Verhaeghe, ofte 25 jaar ervaring in het Kortrijkse buurt- en straathoekwerk, blijft weliswaar werken voor het OCMW maar doet dit sinds nieuwjaar onder de vleugels van de Unie. Ter kennismaking gooiden we haar alvast een handvol vragen toe.


Caroline, wat kom je precies bij de Unie doen?

Wel, dat is nu niet direct in één zin uit te leggen. Het is ook niet zo ’n takenpakketje of een lijstje dat ’n mens kan afvinken… Dus eigenlijk is ‘t op mijn lijf geschreven. E20-007 Ik doe een poging. Vanuit het Unie-credo ‘Verbreek, Verzamel, Vertel’ wil ik het onzichtbare zichtbaar maken. Door op pad te gaan, mensen te ontmoeten, naar mensen te luisteren, wil ik hun verhalen en hun besognes verzamelen. Veel ervan zijn eigenlijk godgeklaagd, maar wegen niet meer op het maatschappelijk debat, laat staan dat ze nog in de sociale media gebracht worden. Het worden als het ware zaken die een mens er nu eenmaal bij hoort te nemen. Het abnormale wordt normaal. In het sociale werkveld noemen we dat ‘signalen’. Het is de kunst om deze tot bij de juiste instanties én een breder publiek te brengen. En waar kan ik dat beter dan bij de Unie?

Wat kan jij ons bijbrengen?

Euh, eigenlijk vind ik dat de Unie mij heel wat bijbrengt! Ervoor mogen gaan, de vraagstukken mogen blootleggen en… buiten de lijntjes mogen kleuren. Vooral de spirit van de Unie smaakt mij. Iedereen is er welkom. Barrières tussen mensen worden gesnoeid en gezien mijn leuze – dat iedere plant water moet hebben – komen we wonderwel overeen.

In welk gezegend jaar ben je geboren?

Bon. Het jaar waarin de Chinese Culturele Revolutie uitbrak. Ik ben niet dé feministe maar een aantal zaken moet je een vrouw niet vragen, zoals haar geboortejaar. De deur opendoen voor een vrouw mag wél, galanterie weet ik wel te smaken.

Woon je in Kortrijk?

Ik woon in Kuurne en ik jeun me daar, maar raar maar waar, ik voel me nog steeds meer Kortrijkzane. Ik ben geboren in de Vaartstraat, ik werk in Kortrijk, ik ga op café in Kortrijk, ik ken ongelooflijk veel mensen in Kortrijk, … dus.

Waarom doe je wat je doet?

Goeie vraag. Eigenlijk heeft dat te maken met hoe ik gekweekt werd. ‘Een goeiedag zeggen kost geen geld’, ‘Als ’n ander in het water springt, ga je dan meespringen?’, ‘Zaaien naar de zak’. Eigenlijk bedoel ik hierbij, je gezond logisch boerenverstand gebruiken en vooral beleefd zijn en respect hebben voor ’n ander. Je niet meer (of minder) voelen dan ’n ander. Dat alles maakt dat ik me godverdikke serieus kwaad kan maken – en niet begrijp – dat mensen bij ’n vraag afgeblaft worden of ‘wandelen gestuurd worden’. DES-1D11 Zo ook het hemeltergende ‘voor wat hoort wat’-pleidooi van de laatste jaren. Ik heb de chance dat ik geboren ben in een nest waar de moeder thuis was als ik van school kwam, dat ik geboren ben met een stel hersens en dat ik geleerd heb om mijn plan te trekken. Laat ons eerlijk zijn, niet iedereen heeft die chance. En hoe emo het ook moge klinken, een mens moet chance hebben van bij zijn geboorte, en eigenlijk doorheen de rest van zijn leven. Je mag nog zoveel plannen als je wilt, alles onder controle hebben, … ge moet ook chance hebben.

Hoe heb je de Unie eigenlijk leren kennen?

Goh, een lang verhaal! Een verhaal dat teruggaat tot 1999. Het jaar waarin de wijkwerking Venning/Veemarkt van het OCMW de handen in elkaar sloeg met Theater Antigone, waar Geert toen in floreerde, en het project ‘In donkere dagen’ geboren werd. Het jaar daarop brak er brand uit in het buurtcentrum Achturenhuis en hebben we het materiaal dat niet was opgebrand mee helpen verwerken in het decor van een nieuw wijkproject. Enfin, eigenlijk komt het erop neer dat door samen met de Unie dingen te doen, tijd te maken, te kletsen, ik de wijze van werken van de Unie heb leren kennen en vooral heb leren smaken. Ook staat de Unie open voor kritiek, voor dialoog. Zo vonden een aantal van ‘mijn’ gasten van het straathoekwerk een plaats in het stuk Ca va?, dat werd gespeeld tijdens ‘In donkere dagen’. Super. Maar die gasten voelden zich er zo thuis dat ze soms al de rest lieten vallen. Waardoor ze na het stuk in een zwart gat vielen, met alle gevolgen van dien. Maar daar kon allemaal met de Unie over worden gepraat. Tot op heden betrekt de Unie de mensen niet alleen tot het toneelstuk maar tot hun leven tout court. Dit alles zou eigenlijk ook wel meer in the picture gezet mogen worden. Het publiek ziet het product – de voorstelling, de Gazet, maar niet ‘de band’ tussen de gasten en de Unie, tussen de gasten onderling, de weg die wordt afgelegd.

Ga je ook meespelen in een theaterstuk?

My god! Ik ben iemand die graag achter de schermen bezig is, in de loopgraven wroet, de loodsboot. Ik ben niet de madam die staat op titels of op de bühne wil floreren. Integendeel. In de schemer kan ’n mens meer doen en vooral datgene wat ie moet doen. Euh, het antwoord is dus ‘neen’ maar er bestaat natuurlijk ook zo’n spreekwoord ‘zeg nooit, nooit’…


David Alleweireld, Caroline Verhaeghe en Joon Bilcke