Gedicht nog zonder titel

Geert Six‘ uitnodiging om andere taarten te gaan bakken.

Een jaar vergleed, smeltend als de tijdelijkheid waarmee sneeuw
plots voor stilte en schoonheid kan zorgen, om dan zacht knarsend
onder voeten verzen aan elkaar te rijmen die anders
nooit zouden worden geboren.
Zo kwam die rare poëzie tuimelend op ons neer
met regels van veel en niets.

Met metaforen van gejammer en eenzame overpeinzing,
van stille, bijna wraakroepende leegte, van kleine vreugdes,
zowel virtueel als tastbaar voor een deur, in een tuin,
aan het raam, als kleurrijk laken door straten en steden.

Wat een les in bescheidenheid kregen we niet, tegen het canvas
geklopt door een minuscuul maar dodelijk deel van de prachtige,
complexe natuur waar we dus slechts deel van uitmaken in
plaats van er almachtige God te zijn.
Maar een natuur waarin we het voorrecht hebben om elk ons
eigen verhaal te schrijven. Allemaal samen levert dat een
ongeziene bundel op van rauwe, ongepolijste en abstracte
poëzie, die dagelijks kan worden verteld en gedeeld, die veredelt
en doet nadenken.

We lijken weinig te vermogen als de natuur stampt en vloekt,
maar steeds weer redden we ons uit penibele situaties, altijd
kruipen we uit het dal van onze eigen destructiviteit, maar
jammer genoeg veranderen we pas als de problemen op de
spits worden gedreven, en altijd met veel misbaar, te laks,
met scepsis en ongeloof.
Ja, we zijn rare dieren, we snijden graag de bochten af, rijden
graag door het rode licht van wet en reglement, wat niet mag
overtreden wij, Belgskes, met graagte en glimlach.

Beste publiek,

Nu we wel zeker weten dat we anders zullen moeten
componeren en consumeren, kijken we nog wat met mist in de
ogen, gaan we met slepende voeten door deze tijd.
We willen het oude terug installeren omdat het nieuwe
afschrikt, nog niet doordringt, omdat het werk aan morgen veel
opkuis vergt van ons eigen doen en laten.

We leuteren dus verder over wat we missen
en vergeten wat we hebben gevonden.
Ja, we koterden veel schoons bij elkaar daar voor het scherm,
we kropen in onszelf, in ons eigen kot en kozen voor verandering,
uit noodzaak of vrije wil, maar het was volop te lezen en te zien.
Er was toch plots solidariteit, herinner jullie het applaus, maar
ook de kleine menselijke gebaren van genegenheid, schoonheid,
van effectief labeur en hulp met hoog risico!
Er verscheen een wat helderder kijk op het complexe bord van de
directe en indirecte toekomst.
Ja, zo moeten we dus voortaan zingen, allen mee deinend op de
golven van een gedicht zonder titel.

Een schrijfsel dat, hoewel nog onaf, reeds hier en daar wordt
gepreveld, soms door één iemand, soms door velen. De verzen
ervan belichten andere wegen, tonen openingen tot hervormen,
herijken, transformeren. Maar altijd in samenwerking,
in relatie tot een groter geheel, in functie van het kwetsbare,
fragiele, onzichtbare, het broodnodige.

Het nieuwe jaar waarin we allemaal met wat medische
weerbaarheid zullen worden geïnjecteerd brengt zonder twijfel
kansen om wat grondiger in de spiegel te kijken, voor onszelf,
onze naasten, de samenleving, voor een toekomst die wervelend
waait voor een meer gedeeld, algemeen belang.
Laat ons er met verenigde krachten aan meewerken, op iedere
werkvloer, op de scène, in de zorg, in politiek en economie, in
alles wat durft te springen van een wat te hoog lijkende plank.

Dus kom,

laten we het gemis aan elkaar omzetten in nodige verandering.
Laten we de tijd die we hebben en hadden niet verloren gaan.
Daar, tijdens de dagen van slenterende stilte, werd uit noodzaak
al aan veel begonnen, om de wereld te behoeden van verdere
schadelijke, onomkeerbare averij.

Hier en daar bakt men reeds taarten die voorheen de etalage
niet zouden halen, maar nu met stijgende verbazing worden
gesmaakt.
Bakkers toveren brood met nieuwe knapperige korst in ateliers
waar iedere stem telt en gehoord wordt, ze bakken met en voor
de kinderen van nu en morgen, voor hun omgeving, voor hun
diverse wereld, voor hun maag en biotoop en talenten, voor hun
nieuwe en andere accenten.

Wa peisde, bakken jullie mee?

Geert Six