DE SCHONE CONTRARITEIT

Door zijn humane benadering van mensen ‘zonder papieren’, werd de Zeebrugse pastoor Fernand Maréchal een van de gezichten van menselijk Vlaanderen voor de enen en van onverantwoordelijk Vlaanderen voor de anderen. Maar omdat perceptie en realiteit nooit verder van elkaar af stonden dan heden ten dage, gingen we poolshoogte nemen aan ’t zeetje.

“Ge ziet. Veel bijzonders gebeurt er hier niet hé”, zegt Fernand Maréchal, aalmoezenier op rust en sinds zeven jaar pastoor in Zeebrugge, op het einde van het gesprek. Ik denk dat hij gelijk heeft. Op stap door Zeebrugge, van het station tot aan de Sint- Donaaskerk, langs de haven en door de wijken, niets bijzonders. Een paar drukke meervaksbanen, havengeulen en dito dokken die het dorp in stukken rijten, veel maritieme bedrijvigheid, wat honden op wandel met hun baas, een klasuitstap naar een verroeste onderzeeboot en een handvol toeristen die werden gelost uit een zopas aangemeerd cruiseschip. Als Zeebrugge al wordt overspoeld, is het niet door zogenoemde ‘transmigranten’.

Eigenlijk bent u ook een nieuwkomer?

Fernand: “Ik ken Zeebrugge uit mijn kindertijd. We woonden in Brugge, en in die tijd kwamen Brugse gezinnen in de zomer naar hier. Vele hadden een cabine op het strand, nu nog steeds trouwens. Nadat de pastoor hier eind 2011 onverwacht was gestorven, vroeg de bisschop of ik Zeebrugge onder mijn hoede wou nemen. Ik heb dat een tijd gecombineerd met mijn aalmoezenierschap in AZ Sint-Jan in Brugge, en in 2013 ben ik hier komen wonen om me voltijds aan de parochie te wijden. Ik mag zeggen dat ik me intussen goed heb weten te integreren.”

Waren de vluchtelingen al een thema toen je hier aankwam?

“Die mensen zijn hier al meer dan dertig jaar. Dat is geen nieuw gegeven. In november 2015 doolde een groepje van een vijftiental voornamelijk Iraniërs rond de Stella Maris kapel, hier een eind verderop, in de strandwijk. Enkele buurtbewoners wilden die mensen helpen met wat eten en kledij. Ze vroegen mijn hulp daarbij. Zo is dat daar klein begonnen. De fameuze uitspraak van gouverneur Carl Decaluwé dat mensen geen voedsel mochten uitdelen aan illegale vluchtelingen, heeft veel veranderd. Plots stonden alle mogelijke radio en tv-stations van over heel Europa aan de deur. Ik herinner me dat ze hier met drie ploegen uit Italië stonden, waar in die periode duizenden mensen per dag toekwamen, en hier twintig of dertig. Maar door Decaluwé zijn uitspraak dat dat hier geen tweede Calais mocht worden, zagen ze al een nieuw Calais voor zich.”

Met alle heisa kwamen ook de steunbetuigingen. Er kwamen nieuwe vrijwilligers, Dokters van de Wereld en Caritas International boden hun medewerking aan. Zo raakte de hulp beetje bij beetje georganiseerd, en weken Maréchal en zijn vrijwilligers uit naar de Sint-Donaaskerk en de pastorie. Daar is meer plaats om kleding en voedsel te stockeren, en er is ook een ruimte voor consultaties van de dokters en voor juridisch advies van Caritas International.

“We bieden ‘s morgens een ontbijt en ‘s avonds een warme maaltijd. In noodgevallen kunnen mensen ook overnachten. In mijn tuin staat er een container met een toilet en twee douches, die heb ik gekregen van het bisdom. Alles draait op een grote groep vrijwilligers. Het zijn mensen van alle leeftijden, uit Zeebrugge, Brugge, Lissewege, Zwankendamme, Bredene, de ruime regio, tot het Kortrijkse zelfs. De meesten lopen niet te koop met hun werk. Ze vertellen dat niet iedereen in hun familie en vriendenkring aanvaardt wat ze doen. Er zijn nu eenmaal voor- en tegenstanders. Ik krijg veel negatieve sms’ en, mensen gooien met eieren en stenen naar de pastorie en naar de kerk. Ik probeer vriendelijk te blijven. Onlangs was er hier weer een betoging van een klein groepje mensen van N-VA, Vlaams Belang, Voorpost – bijna allemaal van buiten Zeebrugge. Ze stonden te roepen en te tieren. Ik ben naar buiten gegaan om te proberen te praten, maar dat heeft geen zin. Ik ben de oorzaak van alle ellende in Zeebrugge, punt uit. Ze willen geen oplossing. Al wat ze willen is conflict.”

Begrijp je de Zeebruggeling die de vluchtelingen angst inboezemt?

“Natuurlijk. Met hen probeer ik wel eens in gesprek te gaan. Ik vraag of ze al met die mensen hebben gepraat, ernaar geluisterd? Neen. ‘Stel je in de plaats van iemand die alles achterlaat en naar hier komt’, zeg ik, ‘zou jij dat niet doen als je geen uitweg meer vindt?’ ‘Met mij gaat dat niet gebeuren’, antwoorden ze dan. Ik zeg, ‘je weet dat niet, we hebben hier ook twee oorlogen gehad.’”

“Als je de mensen verzorgt, neem je de overlast weg. Als je zorgt voor een toilet, dan doen ze hun behoefte niet elders. Als je ze eten geeft, moeten ze geen eten gaan bedelen of stelen. Maar als je ze voortdurend opjaagt, dan ga je veel meer overlast hebben natuurlijk.”

Wie zijn de vluchtelingen die jullie helpen?

“Het zijn vooral mensen uit Syrië, Irak, veel Iranezen ook, Somaliërs, mensen uit Mali, Soedan, Ethiopië enz. Er zijn er ook uit Noord-Afrika, maar dat is een totaal andere populatie met een heel andere mentaliteit. Ik durf ze niet meer samen te leggen zonder erbij te blijven. Er is snel conflict. Gelukkig komt Hamid, een Koerdische Syriër, elke maandag helpen met het uitdelen van kleren en het beheren van de douches. Hij werkt voor Caritas International en spreekt hun talen, dat is wel handig. Want de meesten spreken geen Engels, dat is moeilijk praten. Arabisch en Fârsi zijn nu niet meteen de talen die ik ken.”

“De meesten hebben geen idee van de situatie hier. Ze hebben duizenden kilometers afgelegd, zien op de kaart dat kleine stukje tussen Zeebrugge en Engeland, ze denken, ‘we zijn er’. Van alles wordt geprobeerd, in camions, vanuit Frankrijk met kleine bootjes – wat levensgevaarlijk is, het Kanaal is een autostrade van boten. Vorige zomer had iemand een roeiboot gekocht! Als het lukt over de Middellandse Zee, waarom hier dan niet, is de redenering.”

Proberen jullie hen op andere gedachten te brengen?

“We proberen hen elke week te overtuigen om hier asiel aan te vragen. Hamid zegt hen ‘ik heb papieren, ik heb asiel aangevraagd, ik heb een nieuw leven, jullie kunnen dat ook.’ Maar het is ontzettend moeilijk. Want ze horen ook de verhalen van mensen die hier jaren wachten op een beslissing, die intussen ingeburgerd zijn, en dan worden teruggestuurd. Ze hebben geen vertrouwen in het systeem. In Engeland heb je geen papieren nodig. Als je daar geraakt, ben je vertrokken. Ik zeg dat ze er worden uitgebuit, maar als ze vier euro per uur verdienen is dat voor hen een massa geld. Neen, Engeland is hun idee. Dat zit erin gebakken. Ze proberen tot het lukt. Soms denk ik, laat ze door. Over hoeveel mensen gaat het? Wat voor zin heeft die hele klopjacht, dat kost miljoenen. En ze geraken er toch. En hoe moeilijker de overtocht, hoe meer controles en acties, hoe meer geld de mensensmokkelaars vragen. Als je hen gewoon doorlaat, zouden de smokkelaars geen geld meer verdienen.”

“Het echte probleem is eigenlijk de afstand tussen wat er echt aan de hand is en het probleem dat er van wordt gemaakt. Je hoort dan in de pers dat er vorig jaar ‘zoveel duizend vluchtelingen’ zijn opgepakt, maar velen worden gewoon drie keer per week opgepakt. Twintig mensen, drie keer per week, op een maand is dat 240 hé, enzovoort. Maar politici willen tonen dat ze er iets aan doen. Dus waren er in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen hier bijna dagelijks razzia’s. De politie stormde binnen tijdens de voedselbedeling, met honden en veel machtsvertoon, er waren soms wel twintig politiemannen voor tien vluchtelingen. Sommigen agenten, zeker die van de zeevaartpolitie, begrijpen wat ik doe. Als ze hier toekomen en de mensen zijn aan het eten, laten ze die eerst eten. Veel agenten voeren bevelen uit waar ze niet mee akkoord zijn, die tegen hun geweten ingaan.”

 

Een kraaienpoot

Naast veel kritiek kreeg de werking rond de Sint-Donaaskerk ook al heel wat erkenning, tot ver buiten Zeebrugge en de regio. Maréchal is een symbool geworden. De prijzen staan uitgestald op zijn dressoir. “Ja, ik zeg, ge moet dat aan mij niet geven, ge moet dat aan de groep geven. Maar goed, ik heb me erbij neergelegd dat ik een beetje het gezicht geworden ben, voor de tegenstanders en voor de voorstanders.”

Fernand neemt een grote kraaienpoot waarin ‘Prijs van de schone contrariteit’ staat gegrift. “Rik Bevernage, de directeur van De Werf in Brugge, is vorig jaar gestorven. Op zijn sterfbed zei hij, je moet iets doen voor de vluchtelingen van Zeebrugge. Na zijn dood hebben familie en vrienden beslist om elk jaar de prijs uit te loven van de schone contrariteit. Kunstenaar Geert Vandewalle maakte een beeld van een kraaienpoot. Een kraaienpoot werkt een beetje tegen, maar als je lacht heb je ook kraaienpootjes, er zit dus ook iets hoopvol en humoristisch in. In februari was het een jaar geleden dat Rik stierf, en ontving ik als eerste die prijs.”

Hoe kijk je naar de toekomst?

“Zolang Europa niet aan één zeel trekt zal het niet opgelost raken. Ik herinner me hoe in de jaren zeventig een paar honderdduizend Vietnamese vluchtelingen naar Europa kwamen. Toen was er geen discussie, ze werden verdeeld onder de landen, dat verliep vlot. En stop met oorlog voeren. In de kerk staat een mooi werk van de Blankenbergse kunstenaar Piet Wittevrongel, een bom met vluchtelingen op. Zolang we wapens leveren aan conflictsituaties zullen er vluchtelingen komen.”

Het engagement van Maréchal is duidelijk christelijk geïnspireerd. In Europa wordt graag gewezen op de joods-christelijke wortels van de Europese beschaving. Waarom vertaalt zich dat niet in haar omgaan met vluchtelingen?

“Zijn mensen wel christelijk opgevoed?” kaatst Fernand de bal terug. “Veel mensen zijn misschien wel gedoopt, maar leven niet als christen. Christelijke waarden beleid je niet alleen met woorden maar ook met daden. Maar kijk, mensen hebben ook gewoon rechten. In de Verklaring van de Rechten van de Mens staat dat ieder mens menswaardig moet worden behandeld. Met of zonder papieren. Een mens heeft rechten gewoon omdat hij een mens is. Daar heb je zelfs het christendom niet voor nodig.”

interview Joon Bilcke